Marc Havermans runt samen met zijn vrouw Ingrid en compagnon Peter Geerts De Klaverhof. De Klaverhof is een melkveebedrijf met 220 koeien die gehuisvest zijn in een zogenaamde Integraal Duurzame Vrijloopstal (IDV stal) in Moerdijk. Dit type stal is gebaseerd op glastuinbouw technologieën, waarbij de bovenbouw zorgt voor voldoende licht en een goede ventilatie. De koeien lopen op een zachte comfortabele bodem die bestaat uit duurzaam gedroogde mest.
Transparantie en vertrouwen in de voedselketen zijn zeer belangrijk. Hoe gaan jullie hier mee om?
“We hebben deze stal gebouwd om twee redenen. Dat zijn diergezondheid plus dierenwelzijn en maatschappelijke acceptatie”, vertelt Marc. “Ik wil als boer gewaardeerd worden, dat vind ik ontzettend belangrijk. In Nederland is de afgelopen jaren met name door rapporten van Stichting Wakker Dier benadrukt wat we allemaal fout deden. Hoewel ik het met veel zaken in die rapporten niet eens ben, zat er een kern van waarheid in. We moeten blijven verbeteren”. “Toen ons bedrijf groeide, wilde ik koste wat kost voorkomen dat de aansluiting met de maatschappij verloren zou gaan. Ik wil graag dat mensen hier langskomen, met plezier naar ons bedrijf kijken en zeggen: ‘Kijk, die boer heeft het goed voor elkaar.’ Ik vind die verbinding met de maatschappij ontzettend belangrijk. Als de burger een goed gevoel heeft als hij door de straat loopt en de koeien ziet, dan heeft hij dat goede gevoel ook in de winkel als hij voor het schap staat. Dat neemt hij mee”, stelt Marc. Een ander voorbeeld van maatschappelijke betrokkenheid is het randenbeheer. Randenbeheer is een strook vegetatie om een perceel, die ervoor zorgt dat de waterkwaliteit, biodiversiteit en de beeldkwaliteit van het platteland toenemen. Hier neemt De Klaverhof ook aan deel. “Randenbeheer levert financieel niet zo heel veel op, maar het past in het bedrijf en kost dus ook niet veel. Op deze manier houd je aansluiting met de maatschappij.”
Hoe kan dit IDV-stalsysteem voor extra toegevoegde waarde zorgen?
Het is heel moeilijk het stalsysteem direct financiële toegevoegde waarde te laten hebben, bijvoorbeeld in termen van een hogere melkprijs. Een mogelijkheid zou zijn zelf een melkverwerking op te zetten, maar daar ben ik niet het type ondernemer voor. Ik vind dat je één ding goed kunt doen en niet twee dingen. In Nederland zijn er op dit moment 30 van dit soort IDV stallen, maar er is nog niemand die deze melk bij elkaar brengt en met een eigen merk op de markt wil komen.” “In bredere zin heeft het stalsysteem wel enorm veel toegevoegde waarde. Waar Friesland Campina bijvoorbeeld veel belangstelling voor heeft, is dat het antibioticagebruik bijna op nul ligt. Wij kennen veel minder klauwaandoeningen en een betere weerstand. Ook loopt de leeftijd van de koeien hier fors op. We hebben nu een vervanging van 15% in plaats van het landelijk gemiddelde van 30% en zijn op weg naar een gemiddelde leeftijd van boven de 6 jaar. De diergezondheid kan dus wel zorgen voor een stukje toegevoegde waarde. Dit systeem leent zich hier voor.” Marc vertelt verder, uitkijkend over zijn koeien vanuit de skybox, waarin regelmatig gasten worden ontvangen om zijn bedrijf te presenteren: “De reden dat ik dit doe, is omdat ik er heilig van overtuigd ben dat dit zich maatschappelijk gezien gaat uitbetalen. Voor de melkfabriek is het op dit moment nog lastig omdat je nog maar een eenling bent en de massa is hier de komende 10 jaar nog niet aan toe. Dat is het nadeel van voorloper zijn.”
De retail heeft veel macht ten opzichte van de producenten en de primaire sector. zeker als de melk via de grote hoop wordt geleverd en geen onderscheidend vermogen heeft. Hoe kijk jij hier tegenaan en wie heeft nu eigenlijk echt de macht in de keten?
Als wij als boeren doen wat de bevolking wil, dan hebben we de macht. Een inkoper kan wel zeggen dat hij een bepaald soort melk in de winkel wil hebben, maar als de consument zegt ‘ik wil die andere melk hebben, omdat die koeien een beter leven hebben gehad en daar betaal ik 5 cent extra voor’,dan komt die melk in het schap. Maar dat is wel iets voor de lange termijn. Op de korte termijn moeten we een coöperatie hebben die goed kan onderhandelen, anders heeft de retail de macht en bepalen zij de prijs.”
Waar staat de primaire sector over 10 jaar?
“De maatschappelijke zorg om een duurzame sector zal heel groot blijven. We zullen ons best moeten doen voor een goed imago. Als we als koeienboeren ook de switch gaan maken naar een industriële vorm, waarbij we koeien in een dichte stal zetten met een luchtwasser erop, dan is de koe niet meer in beeld. Het gevolg is dat we voor 100% op de kostprijs worden afgerekend. Dan wil ik geen boer meer zijn”, stelt Marc. “We moeten ons inspannen om de koeien te behandelen zoals mensen dat graag zien. We hebben een grote voorsprong op andere veehouderijsectoren. Iedereen ziet de koeien graag. Efficiency en kringlopen zijn wel van belang om de volumes te kunnen halen. Dat vraagt nogal wat van ons vakmanschap. “Met De Klaverhof hoopt Marc over tien jaar te zijn gegroeid naar 300 koeien met een mestraffinagefaciliteit, waar kunstmest en vezels geproduceerd worden die in de stal gebruikt kunnen worden: een gesloten kringloop. “Als het reëel en betaalbaar is zal ik één van de eerste zijn die hier in zal investeren”, besluit Marc zijn verhaal.
Bron: Agri&Food Trends