In de uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij is aangegeven dat forse stappen voorwaarts nodig zijn voor dierenwelzijn (natuurlijk gedrag), milieu (minimale emissie), diergezondheid, energieverbruik en landschappelijke inpassing. Voortgang op het totaal moet in evenwicht zijn met de voortgang op individuele aspecten. De eisen van de omgeving betreffen inpassing in het landschap en minimaliseren van de milieubelasting:
Emissie van ammoniak en broeikasgassen
De ambitie is de ammoniakemissie in de stal te verminderen tot een niveau dat lager is dan de wettelijke norm van 9,5 kg ammoniak per jaar uit de stal. Dit is de norm die geldt voor een gangbare ligboxenstal met weidegang, zonder weidegang is deze norm 11,5 kg. De norm wordt mogelijk verhoogd naar 11,5 kg ammoniak per jaar, zonder weidegang 13,5 kg. De uitdaging is dit te realiseren in een stal met veel ruimte, en daardoor veel bevuild en emiterend oppervlakte, te realiseren. Ook is de ambitie van de vrijloopstal om de emissie van lachgas en methaan te beperken en de geuremissie sterk te verminderen ten opzichte van een ligboxenstal. De emissie van fijnstof mag niet meer zijn dan een ligboxenstal. Naast de emissies in de stal is het ook de ambitie de emissies buiten de stal, bij opslag en aanwending op het land, te verminderen.
Energieverbruik en geluidsoverlast
Het directe energieverbruik in een vrijloopstal kan ten opzichte van een ligboxenstal toenemen door het bewerken van de toplaag en eventueel extra mechanische ventilatie. Het indirecte energieverbruik daarentegen zal lager zijn door eenvoudiger stalinrichting.Het bewerken van de bodem mag niet zorgen voor extra geluidoverlast
Openheid gebouw en lichtuitstraling
De stallen zijn zeer open vanwege de vereiste goede ventilatie en zichtbaarheid naar de burger. Dit mag niet leiden tot meer lichtuitstraling.
Veilig voedsel
Risico’s voor voedselveiligheid door bijvoorbeeld sporenvormers in het bodemmateriaal mogen er niet zijn. Op basis van onderzoek van het NIZO kan een verhoging van thermofiele sporenvormers in warme bodems een risico zijn voor de houdbaarheid van melk. Dit vergt nader onderzoek.
Thermofiele sporenvormers kunnen verhoogd zijn in ‘warme bodems’. Dit kan een risico zijn voor de houdbaarheid van melk.